Er was eens een prachtig, heerlijk
ruikend viooltje, dat in vrede leefde met haar vrienden
en gelukkig heen en weer wiegde tussen de andere bloemen
van de verlaten tuin. Op een morgen, toen haar bloem
zich sierde met grote dauwdruppels, hief ze haar kopje
op en keek rond. Ze zag de mooie grote roos, die vol
trots zijn bloem in de lucht stak als een brandende vlam
op een lamp van smaragd.
Het viooltje werd bedroefd. Het opende haar blauwe
lippen en zei: ´Wat een ongelukkige bloem ben ik
eigenlijk. Ik ben lang niet zo groot en mooi als die
schitterende roos! De natuur heeft een klein en armzalig
bloemetje van me gemaakt… Ik leef dicht bij de aarde en
kan mijn hoofd niet in de blauwe lucht steken of mijn
gezicht naar de zon draaien zoals rozen dat kunnen.´
De roos hoorde de woorden van haar buurvrouw. Ze lachte
en zei: ´Wat een onzin! Je zou juist gelukkig moeten
zijn. De natuur heeft je een geurigheid en schoonheid
geschonken, die ze aan niemand anders heeft gegeven…
Houd op met zeuren en wees tevreden. Herinner je dat wie
zichzelf vernedert, zal worden verhoogd, en wie zichzelf
verhoogt, zal worden vertrapt.´
Het viooltje antwoordde: ´Je troost me omdat jij hebt
wat ik begeer… Je vernedert me om je eigen grootheid
beter te laten uitkomen… Hoe pijnlijk is het gepreek van
de gelukkigen tegenover de ellendigen! En hoe hard is
het als de sterke zich als raadgever van de zwakke
opwerpt!´
De natuur hoorde het
gesprek tussen het viooltje en de roos. Ze zei: ´Wat is
er aan de hand, mijn dochter viooltje? Je was altijd zo
nederig en lief. Heeft nu de begeerte je hart veroverd
en je gevoel beneveld?´ Met een smekende stem antwoordde
het viooltje haar en zei: ´O grote en barmhartige
moeder, vol liefde en medelijden, ik smeek u met heel
mijn hart en ziel om naar me te luisteren. Laat me
alstublieft één dag lang een roos zijn.´
De natuur antwoordde: ´Je weet niet wat je vraagt. Je
beseft niet welke rampen je dan kunnen overkomen. Als je
eenmaal een roos bent, zul je het betreuren. Je zult er
spijt van krijgen zonder dat dat je helpt.´ Maar het
viooltje bleef aandringen: ´Verander me alstublieft in
een grote roos, want ook ik wil mijn hoofd trots omhoog
kunnen steken. Wat de gevolgen ook zijn: ik heb er voor
gekozen.´ Uiteindelijk gaf de natuur toe en zei: ´O, dom
en ongehoorzaam viooltje, ik zal je verzoek inwilligen.
Maar als het onheil je treft kun je dat alleen jezelf
verwijten.´
Tegen de avond stonden er dikke zwarte wolken aan de
lucht en de woedende elementen verstoorden het rustige
bestaan met donder en bliksem. Door de tuin blies een
harde wind en de regen striemde. De storm trok de takken
van de bomen en ontwortelde de planten. De stengels van
de grote bloemen braken. Alleen de kleine bloemen, die
dicht bij de aarde groeiden, overleefden. De verlaten
tuin werd zwaar getroffen door de hevige storm. Toen de
storm ging liggen en de lucht opklaarde, lagen alle
bloemen gebroken op het veld. Alleen de kleine
viooltjes, die zich hadden verstopt achter de tuinmuur,
waren ontkomen aan de wraak van de natuur.
Een van de viooltjes
tilde haar kopje op, zag wat er was gebeurd en riep:
´Kijk eens wat de storm heeft gedaan met die hoogmoedige
bloemen!´ Een ander viooltje zei: ´We mogen dan klein
zijn en dicht bij de aarde staan, maar we zijn veilig
voor de wraak van de hemel.´ En een derde voegde daar
aan toe: ´Ja, omdat we niet groot zijn, kan de storm ons
niet deren.´
Op dat moment zag de koningin der viooltjes het viooltje
dat in een roos veranderd was. Ze was door de storm op
de grond geworpen en lag daar gebroken in het natte gras
als een gewonde soldaat op een slagveld. De koningin
tilde haar hoofd op en riep haar familie. Ze zei: ´Kijk,
mijn dochters! Zie wat de begeerte heeft aangericht in
het leven van dit viooltje. Voor een uurtje wilde het
een trotse roos zijn. Dit zal jullie er voor altijd aan
herinneren hoe gelukkig je bent.´
De stervende roos bewoog en verzamelde haar laatste
krachten. Rustig zei ze: ´Zelfvoldane domkoppen! Makke
schapen zijn jullie! Gisteren was ook ik tevreden met
het leven. Maar mijn tevredenheid beschermde niet tegen
de storm van het leven, maar beperkte me tot luie
gemoedsrust. Ik zou hetzelfde leven hebben kunnen leven
als jullie, als ik me was blijven vastklampen aan de
aarde… Ik zou op de winter hebben kunnen wachten, die
ons met sneeuw bekleedt, en me zo aan de dood hebben
kunnen overgeven… Nee, ik ben nu gelukkig, omdat ik
buiten mijn kleine wereldje ben doorgedrongen tot het
mysterie van het universum… iets wat jullie niet zullen
meemaken. Ik zou het verlangen hebben kunnen negeren.
Maar toen ik naar de stilte van de nacht luisterde,
hoorde ik de hemel spreken met de aarde. Ze zei: “Een
streven dat het bestaan overstijgt, is de essentie van
ons wezen.” Op dat moment werd mijn geest wakker en mijn
hart verlangde naar een leven dat hoger reikt dan dit
beperkte bestaan. Ik realiseerde me dat de afgrond de
liederen van de sterren niet kan horen. Daarom verzette
ik me tegen mijn kleinheid en begon te verlangen naar
dat wat mij niet toebehoorde, totdat mijn rebellie
veranderde in een grotere macht en het verlangen
scheppende wil werd… De natuur, die het voorwerp van
onze diepste dromen is, vervulde mijn verlangen en
veranderde me met haar magische vingers in een roos.´
De gebroken bloem zweeg een moment en met een verzwakte
stem, vermengd met trots, zei ze: ´Ik heb een uur
geleefd als een trotse roos. Een uur lang was ik als een
koningin. Ik keek naar het universum met de ogen van een
roos. Ik heb het gefluister van het firmament gehoord
met de oren van een roos. Ik heb de vrouwen in de
kleding van het licht gevoeld met de bloemblaadjes van
een roos. Wie van jullie heeft ooit die eer gehad?´
Daarna liet de gebroken bloem haar hoofd hangen en met
een gesmoorde stem snikte ze: ´Ik zal nu sterven, want
mijn ziel heeft haar doel bereikt. Eindelijk heb ik mijn
kennis uitgebreid tot de wereld buiten de benauwde grot
van mijn geboorte. Dit was de bedoeling van het leven…
Dit is het geheim van het leven.´ Daarna sidderde de
roos, vouwde langzaam haar blaadjes op en blies haar
laatste adem uit met een glimlach op het gezicht… een
glimlach van hoop… een glimlach van overwinning… de
glimlach van een god.